Er werd tot 1919 doorgetobd. Soms was men bang dat het orgel helemaal geen geluid meer zou geven. Dhr. B.C. van Nes was de kerkenraad al aan komen bieden ‘het zingen der gemeente’ te begeleiden met hoornmuziek of harmonika. De duivel in de kerk hadden sommige dat gevonden, maar de meerderheid nam het aanbod dankbaar aan, mits er geen poppenkast van zou worden gemaakt.
De door de kerkenraad samengestelde orgelcommissie bracht verslag uit. De firma Standaart uit Rotterdam had geadviseerd het geheel waardeloze orgel te vervangen door een nieuw orgel dat f 10.585,- zou kosten. De duitse firma Walker en de Dordtse firma Spiering waren ook in de race met nieuwe orgels ter waarde van f 8.500,- en f 7.280,-. Hoewel men de firma Dekker uit Goes ook nog in beeld had, werd op Goede Vrijdag 2 april 1920 niet Dekker maar Standaart uitverkoren een orgel te leveren een orgel te leveren met 16 registers voor de prijs van f 12.175,-.